CD – Creative Sources Recordings – CS 766, Lisbon 2022
Ernesto Rodrigues - Viola
Guilherme Rodrigues - Cello
Nuno Torres - Alto Saxophone
Dirk Serries - Archtop Guitar
Recorded November 2022, Lisbon
Cover design Carlos Santos
Reviews
Enregistré en novembre 2022 dans une chapelle de Brecht (pas Bertold !) lors d’une tournée du trio portugais du saxophoniste Nuno Torres et d’Ernesto et Guilherme Rodrigues, excellant respectivement à l’alto et au violoncelle, lesquels ont abouti dans ma série de concerts d’improvisation à Bruxelles le lendemain, ce quartet remarquable est gratifié d’une excellente prise de son et de la présence discrète et efficace du guitariste Dirk Serries, infatigable activiste de la cause improvisée (label a New Wave of Jazz). Il a affaire ici à des géants de l’activisme alternatif dans leur pays, le Portugal : il suffit de lire le n° du catalogue de leur label Creative Sources attribué à cette perle incontestable : CS 766 CD. 766 références d’albums de musique improvisée radicale, minimaliste ou sonorageuse, abrasive ou hyper-subtile. S’ajoutent à cela une multitude de groupes (Variable Geometry, String Quartet, G.I.O. IKB etc..) et de collaborations internationales dont Ernesto est le catalyseur – organisateur, des centaines de concerts qui fédèrent une des scènes les plus actives dans le monde, celle de Lisbonne. Mais toutes ces accolades ne peuvent vous préparer à l’écoute de ces merveilleuses improvisations : cristallines, fouillis de cordes, souffles discrets en phase, dynamique des cordes frottées, crissées, grondantes ou hululantes d’harmoniques filantes, insertion d’arpèges insolite du guitariste. Nuno Torres incarne le parti pris du camouflage intégral du souffle anche contre colonne d’air cuivrée qui s’agrège aux vibrations sonores des cordes frottées, alto au bec soufflant vs alto à l’archet aiguillonnant qu’on peine à distinguer l’un de l’autre. Ou est-ce la projection des croisements de notes du violoncelle avec son petit frère ? L’empathie du père et du fils, Ernesto et Guilherme, est sidérante. Comme rarement, elles se complètent comme les cinq doigts d’une main par toutes leurs sonorités. Moirage sauvage et nuancé à l'extrême, ionisation des timbres, des couleurs, dosage infini des densités. Dirk Serries les suit à la trace sans surjouer et faisant ce qu’il faut en pointillé, en ombragé, mettant les pointes sur les voyelles pour les gauchir, épaississant légèrement le trait. Saxophoniste discret, Nuno Torres cache bien son jeu, mais est entièrement concerné par le son d’ensemble de ce quartet d’exception qui se révèle par la haute qualité d’écoute mutuelle et l’invention hyper collective. Pas de solos ni d’accompagnement. Des compositions instantanées de haut vol dont l’ombre hante les recoins de la chapelle Oude Klooster à Brecht, village rural situé au nord d’Anvers et qu'on retrace avec une avide écoute attirée par leur sens de la dynamique immaculé et une inventivité palpitante. Jean-Michel Van Schouwburg (Orynx)
Geconcentreerd gespeelde muziek vergt geconcentreerde luisteraars. Brecht is een album dat live is opgenomen op 4 november 2022 in de Kapel van het Oude Klooster in het Belgische Brecht – opgenomen, gemixt en gemastered door gitarist Dirk Serries, die ook deel uitmaakte van het kwartet dat speelde.
Naast Dirk Serries op archtop gitaar (de gitaar met de bolle boven- en onderkant, soms ook wel jazzgitaar genoemd) horen we Ernesto Rodrigues op viola, Guilherme Rodrigues op cello en Nuno Torres op altsaxofoon. Ze spelen drie stukken, en als argeloze luisteraar zou je bij aanvang kunnen denken dat het om “piepknormuziek gaat”, zoals een kennis van mij altijd uitroept als hij iets hoort dat naar free jazz zweemt, maar dit is simpelweg avontuurlijke muziek van vier virtuoze musici die de grenzen van hun instrumenten opzoeken, de grenzen van de jazz, en de grenzen van het samenspelen, want ze proberen de ander wel steeds zoveel mogelijk uit te dagen.
Als luisteraar ben ik bij dit soort muziek elke keer weer het meest verbaasd over het feit dat alles zo perfect past en klopt, en vooral dat je een album als dit vele malen achter elkaar kunt draaien en dat je elke keer opnieuw verrast wordt door nieuwe details die je de eerste, tweede of derde keer gemist had. Bij muziek die al improviserend ontstaat verwacht je dat niet. Maar het wonder gebeurt, als vier gelijkgestemde muzikale zielen samen muzikaal op avontuur gaan. En gelukkig voor ons, gretige luisteraars, werd het concert vastgelegd en kun je deze cd voor altijd koesteren. Luister maar eens naar de fragmenten die ik uit de drie delen Brecht heb geknipt en beluister ze dan nog een paar keer. En schaf dan meteen de cd aan! Moors Magazine
Abdijen, kastelen, kerken en vooral kapellen blijven een uitverkoren plek voor bijzondere opnamen. Recent verschenen zo nog ‘Over Mountains’ (Alexandra Grimal) en ‘Lilly Joel Plays The Organ – Sibyl Of The Rhine’ (Lynn Cassiers en Jozef Dumoulin). Op 4 november 2022 kwamen Ernesto Rodrigues, Guilherme Rodrigues, Nuno Torres en Dirk Serries samen in de kapel van het oude klooster in Brecht voor een improvisatieconcert dat gelukkig ook werd opgenomen. Doorgedreven improvisatie thuis (her)beluisteren is niet steeds evident. Het live meemaken van hoe de protagonisten continu op elkaar inspelen maakt een belangrijk deel uit van dergelijke concerten. Toch zijn er uitzonderingen zoals deze ‘BRECHT’. Een zeer toegankelijke “happening” voor wie niet vertrouwd is met het genre zonder dat er sprake is van vervlakking zodat ook de volbloed aficionado's kunnen genieten. Licht snerpende snaren gekoppeld aan de “plop” geluiden van een saxofoon, als dat niet het ochtendgloren is in impro-land. In drie hoofdstukken (part I-III) doen Ernesto Rodrigues, Guilherme Rodrigues, Nuno Torres en Dirk Serries hun verhaal. Ze dompelen de toehoorder onder in een wereld van codes en gebruiken die ze ontlenen uit de grammatica van de grote improvisatie-encyclopedie en voegen eigen voetnoten toe. Herkenbare melodielijnen of refreintjes zijn uit den boze. Wel een spel waarbij alle participanten op gelijk niveau staan. Er is geen winnaar of toch wel, de bevoorrechte luisteraar die de kans krijgt om binnen te kijken in deze broze en vooral intrigerende wereld. Het viertal filosofeert aan de hand van hun instrumenten die ze op experimenteel ambachtelijke wijze hanteren. Het gaat van luchtig tot uiterst donker en toch wel heel geanimeerd. Uiterst boeiend hoe een enkele klank op het snijvlak van stilte en vederlichte beroering tot verrassende mogelijkheden kan leiden en elkeen de rol van katalysator opneemt. Een luisterervaring gelijkwaardig met een bezinningsmoment. Georges Tonla Briquet (jazzhalo)
Veel snaren dus in ‘Brecht’ en een altsax die zich vanaf het eerste begin door het klankpallet van van gitaar, altviool en cello heen drukt. En het zijn bepaald ongewone klanken die dit kwartet in drie titelloze stukken aan ons openbaart. Hier geen melodieën of ritmes, maar louter schermutselingen, zoektochten in klank en beweging. Maar wel getuigend van een eindeloze creativiteit en een perfect gevoel voor timing. En wellicht ook door die bezetting valt hier het samenspel op, de wijze waarop die vier instrumenten elkaar aanvullen en de wijze waarop de klanken zo mooi samenvallen. Of juist niet en ook dat levert bijzondere momenten op. En nee, elektronica wordt hier niet gebruikt, al denk je dat soms wel te horen, bijvoorbeeld in die passage voorbij de tiende minuut in het tweede deel, of we in een werkplaats zijn beland. En prachtig zoals dat derde deel begint, met een spannende klanknevel. Met geen mogelijkheid valt hier te ontdekken wie wat doet, zo mooi valt het allemaal samen tot één geheel. Kortom het perfecte album voor de liefhebbers van meer abstracte vormen van klankkunst. Nieuwe Noten
Portugalsko-belgijska improwizacja składa się z kilkuminutowej uwertury, ponad 37-minutowej części głównej i ponad 10-minutowego encore. Już utwór otwarcia wiele nam mówi o tym, co wydarzy się dalej. Typowo minimalistyczna, niezwykle kameralna estetyka, jakiej hołdują na ogół Rodriguesowie w trakcie spotkania w Brechcie rzadko będzie dochodzić do głosu. Tu, ledwie po kilkudziesięciu sekundach wyciszonych i delikatnych dźwięków narracja nabiera dynamiki, stymulowana zarówno dętym preparacjami saksofonu, jak i gitarowymi riffami, dodatkowo wspierana także ognistymi frazami wiolonczeli. Separatywna na tym etapie postawa altówki, to jedynie zasłona dymna.
Set główny zaczyna się jednak za poziomie ciszy, a faza startu lepiona jest z drobnych, urywanych fraz, które wchodzą w leniwie interakcje. Na rozkołysany strumyk dźwięków składają się tu zarówno imitacyjne frazy strunowców, jak i wystudzone oddechy dęciaka. Wszystkie one jednak dość szybko znajdują wspólny język i formują się w zwartą narrację, która nabiera dramaturgicznego rozpędu. Dużo zdarzeń w jednostce czasu, niebanalna melodyka i zadziorne frazy niemal na każdym zakręcie, nie bez hałaśliwych zdobień. Intensywność improwizacji oczywiście faluje, a drobne fazy uspokojenia sycą się emocjami z gitarowych powtórzeń. Przejście do etapu obcowania z ciszą i drobnymi preparacjami, które płyną strumieniem zmysłowego call & responce, następuje po 12 minucie. Opowieść jednak dość szybko powraca na bardziej dynamiczne tory i kłębi się od kolejnych emocji. Tym, który stara się porządkować połacie ekspresji zdaje się być teraz wiolonczelista i jego smukle pizzicato. Narracja skrzy się na każdym kroku brzmieniowymi wspaniałościami, a lokalnym szczytem jakości jest tu z pewnością krótki duet saksofonu i altówki. Po 18 minucie artyści wchodzą w stadium wyjątkowo urokliwego dark chamber - drony, westchnienia, przeciąganie liny i garść brudów z saksofonowej tuby. Gra na małe pola dość szybko implikuje nowe zaczepki, strzeliste riposty i dźwiękowy zew wiolonczeli, która podrywa kwartet do kolejnej efektownej przebieżki. Emocje wchodzą tu w stadium ekstremalnej hossy – repetycje, piłowania strun, foniczne cuda w tubie, a wszystko szorstkie, zgrzytliwe, nawet matowe w brzmieniu. Drobny oddech przydarza się muzykom dopiero po niemal dziesięciu minutach. Cello zaczyna śpiewać, altówka głęboko oddychać, a gitara i saksofon szukać w powtórzeniach natchnienia do szukania nowych rozwiązań. Narracja łapie prawie chill-outowy oddech i przechodzi w fazę preparowanych subtelności. Z czasem muzycy i ich rozkołysane dźwięki zaczynają rozkwitać, niczym bukiet wyjątkowo kłujących róż. Finał części głównej skrzy się od wyszukanych emocji – drobne melodie, piski i lamenty, stukot saksofonowych dysz, a nawet plama post-baroku.
Ostatni fragment koncertu zaczyna się w trybie dalece minimalistycznym. Mroczny suspens, oddech ciszy na plecach. Narracja toczy się leniwą strugą, ma silnie kameralny posmak, zdaje się być dalece lżejsza od poprzednich prac kwartetu. Wszystkie akcje znów jednak liczyć mogą na błyskotliwe reakcje, nie brakuje efektownych, hałaśliwych zgrzytów, choć czuć już w powietrzu, iż spektakl ma się ku końcowi. Strunowce gaworzą w podgrupach, a saksofon głęboko oddycha i też zdaje się tu być dalece filigranowym uczestnikiem gry. Nim improwizacja ostatecznie skona, artyści zafundują nam jeszcze dynamiczny zryw, którego efekty będą tłumić z nieskrywaną niechęcią. Andrzej Nowak (Trybuna Muzyki Spontanicznej)