Brecht

 CD – Creative Sources Recordings – CS 766, Lisbon 2022

1. Part One - 03'07''

2. Part Two - 37'19''

3. Part Three - 10'59''

Ernesto Rodrigues - Viola

Guilherme Rodrigues - Cello

Nuno Torres - Alto Saxophone

Dirk Serries - Archtop Guitar

Recorded November 2022, Lisbon

Cover design Carlos Santos

https://ernestorodrigues.bandcamp.com/album/brecht

Reviews

Enregistré en novembre 2022 dans une chapelle de Brecht (pas Bertold !) lors d’une tournée du trio portugais du saxophoniste Nuno Torres et d’Ernesto et Guilherme Rodrigues, excellant respectivement à l’alto et au violoncelle, lesquels ont abouti dans ma série de concerts d’improvisation à Bruxelles le lendemain, ce quartet remarquable est gratifié d’une excellente prise de son et de la présence discrète et efficace du guitariste Dirk Serries, infatigable activiste de la cause improvisée (label a New Wave of Jazz). Il a affaire ici à des géants de l’activisme alternatif dans leur pays, le Portugal : il suffit de lire le n° du catalogue de leur label Creative Sources attribué à cette perle incontestable : CS 766 CD. 766 références d’albums de musique improvisée radicale, minimaliste ou sonorageuse, abrasive ou hyper-subtile. S’ajoutent à cela une multitude de groupes (Variable Geometry, String Quartet, G.I.O. IKB etc..) et de collaborations internationales dont Ernesto est le catalyseur – organisateur, des centaines de concerts qui fédèrent une des scènes les plus actives dans le monde, celle de Lisbonne. Mais toutes ces accolades ne peuvent vous préparer à l’écoute de ces merveilleuses improvisations : cristallines, fouillis de cordes, souffles discrets en phase, dynamique des cordes frottées, crissées, grondantes ou hululantes d’harmoniques filantes, insertion d’arpèges insolite du guitariste. Nuno Torres incarne le parti pris du camouflage intégral du souffle anche contre colonne d’air cuivrée qui s’agrège aux vibrations sonores des cordes frottées, alto au bec soufflant vs alto à l’archet aiguillonnant qu’on peine à distinguer l’un de l’autre. Ou est-ce la projection des croisements de notes du violoncelle avec son petit frère ? L’empathie du père et du fils, Ernesto et Guilherme, est sidérante. Comme rarement, elles se complètent comme les cinq doigts d’une main par toutes leurs sonorités. Moirage sauvage et nuancé à l'extrême, ionisation des timbres, des couleurs, dosage infini des densités. Dirk Serries les suit à la trace sans surjouer et faisant ce qu’il faut en pointillé, en ombragé, mettant les pointes sur les voyelles pour les gauchir, épaississant légèrement le trait. Saxophoniste discret, Nuno Torres cache bien son jeu, mais est entièrement concerné par le son d’ensemble de ce quartet d’exception qui se révèle par la haute qualité d’écoute mutuelle et l’invention hyper collective. Pas de solos ni d’accompagnement. Des compositions instantanées de haut vol dont l’ombre hante les recoins de la chapelle Oude Klooster à Brecht, village rural situé au nord d’Anvers et qu'on retrace avec une avide écoute attirée par leur sens de la dynamique immaculé et une inventivité palpitante. Jean-Michel Van Schouwburg (Orynx)

Geconcentreerd gespeelde muziek vergt geconcentreerde luisteraars. Brecht is een album dat live is opgenomen op 4 november 2022 in de Kapel van het Oude Klooster in het Belgische Brecht – opgenomen, gemixt en gemastered door gitarist Dirk Serries, die ook deel uitmaakte van het kwartet dat speelde.

Naast Dirk Serries op archtop gitaar (de gitaar met de bolle boven- en onderkant, soms ook wel jazzgitaar genoemd) horen we Ernesto Rodrigues op viola, Guilherme Rodrigues op cello en Nuno Torres op altsaxofoon. Ze spelen drie stukken, en als argeloze luisteraar zou je bij aanvang kunnen denken dat het om “piepknormuziek gaat”, zoals een kennis van mij altijd uitroept als hij iets hoort dat naar free jazz zweemt, maar dit is simpelweg avontuurlijke muziek van vier virtuoze musici die de grenzen van hun instrumenten opzoeken, de grenzen van de jazz, en de grenzen van het samenspelen, want ze proberen de ander wel steeds zoveel mogelijk uit te dagen.

Als luisteraar ben ik bij dit soort muziek elke keer weer het meest verbaasd over het feit dat alles zo perfect past en klopt, en vooral dat je een album als dit vele malen achter elkaar kunt draaien en dat je elke keer opnieuw verrast wordt door nieuwe details die je de eerste, tweede of derde keer gemist had. Bij muziek die al improviserend ontstaat verwacht je dat niet. Maar het wonder gebeurt, als vier gelijkgestemde muzikale zielen samen muzikaal op avontuur gaan. En gelukkig voor ons, gretige luisteraars, werd het concert vastgelegd en kun je deze cd voor altijd koesteren. Luister maar eens naar de fragmenten die ik uit de drie delen Brecht heb geknipt en beluister ze dan nog een paar keer. En schaf dan meteen de cd aan! Moors Magazine

Abdijen, kastelen, kerken en vooral kapellen blijven een uitverkoren plek voor bijzondere opnamen. Recent verschenen zo nog ‘Over Mountains’ (Alexandra Grimal) en ‘Lilly Joel Plays The Organ – Sibyl Of The Rhine’ (Lynn Cassiers en Jozef Dumoulin). Op 4 november 2022 kwamen Ernesto Rodrigues, Guilherme Rodrigues, Nuno Torres en Dirk Serries samen in de kapel van het oude klooster in Brecht voor een improvisatieconcert dat gelukkig ook werd opgenomen. Doorgedreven improvisatie thuis (her)beluisteren is niet steeds evident. Het live meemaken van hoe de protagonisten continu op elkaar inspelen maakt een belangrijk deel uit van dergelijke concerten. Toch zijn er uitzonderingen zoals deze ‘BRECHT’. Een zeer toegankelijke “happening” voor wie niet vertrouwd is met het genre zonder dat er sprake is van vervlakking zodat ook de volbloed aficionado's kunnen genieten. Licht snerpende snaren gekoppeld aan de “plop” geluiden van een saxofoon, als dat niet het ochtendgloren is in impro-land. In drie hoofdstukken (part I-III) doen Ernesto Rodrigues, Guilherme Rodrigues, Nuno Torres en Dirk Serries hun verhaal. Ze dompelen de toehoorder onder in een wereld van codes en gebruiken die ze ontlenen uit de grammatica van de grote improvisatie-encyclopedie en voegen eigen voetnoten toe. Herkenbare melodielijnen of refreintjes zijn uit den boze. Wel een spel waarbij alle participanten op gelijk niveau staan. Er is geen winnaar of toch wel, de bevoorrechte luisteraar die de kans krijgt om binnen te kijken in deze broze en vooral intrigerende wereld. Het viertal filosofeert aan de hand van hun instrumenten die ze op experimenteel ambachtelijke wijze hanteren. Het gaat van luchtig tot uiterst donker en toch wel heel geanimeerd. Uiterst boeiend hoe een enkele klank op het snijvlak van stilte en vederlichte beroering tot verrassende mogelijkheden kan leiden en elkeen de rol van katalysator opneemt. Een luisterervaring gelijkwaardig met een bezinningsmoment. Georges Tonla Briquet (jazzhalo)

Veel snaren dus in ‘Brecht’ en een altsax die zich vanaf het eerste begin door het klankpallet van van gitaar, altviool en cello heen drukt. En het zijn bepaald ongewone klanken die dit kwartet in drie titelloze stukken aan ons openbaart. Hier geen melodieën of ritmes, maar louter schermutselingen, zoektochten in klank en beweging. Maar wel getuigend van een eindeloze creativiteit en een perfect gevoel voor timing. En wellicht ook door die bezetting valt hier het samenspel op, de wijze waarop die vier instrumenten elkaar aanvullen en de wijze waarop de klanken zo mooi samenvallen. Of juist niet en ook dat levert bijzondere momenten op. En nee, elektronica wordt hier niet gebruikt, al denk je dat soms wel te horen, bijvoorbeeld in die passage voorbij de tiende minuut in het tweede deel, of we in een werkplaats zijn beland. En prachtig zoals dat derde deel begint, met een spannende klanknevel. Met geen mogelijkheid valt hier te ontdekken wie wat doet, zo mooi valt het allemaal samen tot één geheel. Kortom het perfecte album voor de liefhebbers van meer abstracte vormen van klankkunst. Nieuwe Noten

Portugalsko-belgijska improwizacja składa się z kilkuminutowej uwertury, ponad 37-minutowej części głównej i ponad 10-minutowego encore. Już utwór otwarcia wiele nam mówi o tym, co wydarzy się dalej. Typowo minimalistyczna, niezwykle kameralna estetyka, jakiej hołdują na ogół Rodriguesowie w trakcie spotkania w Brechcie rzadko będzie dochodzić do głosu. Tu, ledwie po kilkudziesięciu sekundach wyciszonych i delikatnych dźwięków narracja nabiera dynamiki, stymulowana zarówno dętym preparacjami saksofonu, jak i gitarowymi riffami, dodatkowo wspierana także ognistymi frazami wiolonczeli. Separatywna na tym etapie postawa altówki, to jedynie zasłona dymna.

Set główny zaczyna się jednak za poziomie ciszy, a faza startu lepiona jest z drobnych, urywanych fraz, które wchodzą w leniwie interakcje. Na rozkołysany strumyk dźwięków składają się tu zarówno imitacyjne frazy strunowców, jak i wystudzone oddechy dęciaka. Wszystkie one jednak dość szybko znajdują wspólny język i formują się w zwartą narrację, która nabiera dramaturgicznego rozpędu. Dużo zdarzeń w jednostce czasu, niebanalna melodyka i zadziorne frazy niemal na każdym zakręcie, nie bez hałaśliwych zdobień. Intensywność improwizacji oczywiście faluje, a drobne fazy uspokojenia sycą się emocjami z gitarowych powtórzeń. Przejście do etapu obcowania z ciszą i drobnymi preparacjami, które płyną strumieniem zmysłowego call & responce, następuje po 12 minucie.  Opowieść jednak dość szybko powraca na bardziej dynamiczne tory i kłębi się od kolejnych emocji. Tym, który stara się porządkować połacie ekspresji zdaje się być teraz wiolonczelista i jego smukle pizzicato. Narracja skrzy się na każdym kroku brzmieniowymi wspaniałościami, a lokalnym szczytem jakości jest tu z pewnością krótki duet saksofonu i altówki. Po 18 minucie artyści wchodzą w stadium wyjątkowo urokliwego dark chamber - drony, westchnienia, przeciąganie liny i garść brudów z saksofonowej tuby. Gra na małe pola dość szybko implikuje nowe zaczepki, strzeliste riposty i dźwiękowy zew wiolonczeli, która podrywa kwartet do kolejnej efektownej przebieżki. Emocje wchodzą tu w stadium ekstremalnej hossy – repetycje, piłowania strun, foniczne cuda w tubie, a wszystko szorstkie, zgrzytliwe, nawet matowe w brzmieniu. Drobny oddech przydarza się muzykom dopiero po niemal dziesięciu minutach. Cello zaczyna śpiewać, altówka głęboko oddychać, a gitara i saksofon szukać w powtórzeniach natchnienia do szukania nowych rozwiązań. Narracja łapie prawie chill-outowy oddech i przechodzi w fazę preparowanych subtelności. Z czasem muzycy i ich rozkołysane dźwięki zaczynają rozkwitać, niczym bukiet wyjątkowo kłujących róż. Finał części głównej skrzy się od wyszukanych emocji – drobne melodie, piski i lamenty, stukot saksofonowych dysz, a nawet plama post-baroku.

Ostatni fragment koncertu zaczyna się w trybie dalece minimalistycznym. Mroczny suspens, oddech ciszy na plecach. Narracja toczy się leniwą strugą, ma silnie kameralny posmak, zdaje się być dalece lżejsza od poprzednich prac kwartetu. Wszystkie akcje znów jednak liczyć mogą na błyskotliwe reakcje, nie brakuje efektownych, hałaśliwych zgrzytów, choć czuć już w powietrzu, iż spektakl ma się ku końcowi. Strunowce gaworzą w podgrupach, a saksofon głęboko oddycha i też zdaje się tu być dalece filigranowym uczestnikiem gry. Nim improwizacja ostatecznie skona, artyści zafundują nam jeszcze dynamiczny zryw, którego efekty będą tłumić z nieskrywaną niechęcią. Andrzej Nowak (Trybuna Muzyki Spontanicznej)

Not Bad

 CD – Creative Sources Recordings – CS 761, Lisbon 2023

The passing of time can take on a variety of colors & inflections: Narrative is thus only ever provisionally linear. Different moments take on different affective qualities, some perhaps moving forward, some pointing back. Generations of musicians engage the sculpting of time then, not only in the moment of (perhaps improvisatory) musical performance, but also across the human realm, i.e. across lives & relations. For some, performances & articulations are always underway, in process.... So when Ernesto Rodrigues variously engages worlds beyond humanity, the worlds of creatures or ecological scenes or atomic phenomena, he is humanizing those worlds, i.e. articulating them sonically for himself, moreover with & for others, forging (sometimes ephemeral) relations: Creative Sources has then cultivated e.g. spectral music more generally, i.e. (natural) overtone relations subsuming the history of Western chromaticism & its twelve distinct tones — but also in terms of both Western instrumental practice & (often...) small collective bands or ensembles of musicians. Just as distinctions between different notes of traditional scales might blur (yielding to a distributed field of relations...), distinctions between different musicians, including the superficially different timbres of their instruments, might blur in performance as well.... Yet, fields of individual virtuosity do still (re)appear.

And for this Not Bad quartet, an assemblage spanning three generations, individual virtuosity does indeed feature, including in traditionally free & jazzy solos, but also as an aspect of forging a coherent whole. The result before us, well over an hour of dense musical interaction, is thus more directly expressive than many Creative Sources albums, often featuring strong rhythmic coloring from one of the pioneers of the European Free Jazz scene, Günter "Baby" Sommer of Dresden. Yet this melding of impulses & styles is not only about looking backward toward a legend of the previous generation, but forward as well: Ernesto is joined in this quartet performance by his son, Guilherme Rodrigues, only 34 years old, but the veteran of well over a hundred albums on Creative Sources & elsewhere, as well as by young Portuguese horn player, Gonçalo Mortágua. (And it's not only the Rodrigueses forging this link with Sommer, but very much Mortágua as well. He initiated the session via teaching connections, and the two can frequently be found interlocked, in traditionally jazzy duo interactions, suggestive of one pole here....) And so, just as a septuagenarian called Baby already seems destined for a (paradoxical) play of generations, for their prior album together (again on Creative Sources, 2020), Gonçalo & Guilherme appear themselves as (2 of) As 3 Velhas....

Such paradoxes might even broadly define something of the European improvising style per se, "paradoxes" of freedom seeming an especially Old World notion.... (A sort of conscious multidimensionality becomes an aspect of free music's affective contours, one might say. And for Baby & others, those dimensions embrace humor too.) But history isn't always inflected this way: Sommer himself confronts his own influences perhaps most explicitly (& linearly) on his 2013 solo album Dedications for Intakt, including his connection to Baby Dodds, i.e. in the distinct coloring of each beat of the rhythmic cycle. And Sommer does command the ensemble at times, virtuosically holding together a sort of free take on classic jazz already on "Verve," but only after a sort of arrhythmic timelessness can dominate portions of "Abertura." In many ways, the remainder of the album does reflect that opening, as the musicians continue to shift through different styles & perspectives, different plays of light. Indeed, soon Guilherme's probing held tone asks what is real or what is a dream, casting different spells, the ensemble sometimes shades into seemingly distant colors.... (So the term "spectral" can come to suggest its two meanings here, particularly as shifting tones trouble our sense of distinct "notes" — or temporalities.)

But the beginning, that sense of aperture (& perhaps unreality), followed by the traditional take on cacophonous jazz, is far from the full story. "Invocação" consummates a strong "world vibe" next, not only an obvious inspiration for both Baby & Ernesto, but for "jazz" as an ongoing project in general: Here, e.g. flute soon pairs distinctively with mouth harp & then woodblocks — continuing to recall natural sounds themselves coloring human perception & so human music. (Later in the album there's also a nocturne, involving again quiet zoomimesis....) It can almost feel as if we're back in the 1960s (or actually, 70s...), including pace the suite of movements here: There's an overall sweep to the sequence (pace "progressive" albums...), but most tracks have their own formal complexities & narrative arcs too, rhythmic choreography sometimes bending, or even fading away... i.e. back to a sort of timbre music (of perhaps rubbing instead of striking, blurring instead of articulating intervals of time...). Or sometimes the drums are jazzily (or worldly...) assertive & in control. So time itself does come to take on different colors, inflecting forward & back, parsing different worlds, maybe going beyond.... That is, until — pending another pass through the urban scene — it seems that by "Letzter Wurf," Baby is ready to retire to the beach. Todd M. McComb California, 20 October 2022

1. Abertura - 07'43''

2. Verve - 09'45''

3. Invocação - 10'18''

4. Instant impressions - 06'03''

5. Wandering around - 04'41''

6. Grenze zu - 08'05''

7. Duo - 01'25''

8. Unduo - 02'15''

9. Seide, Samt und Kashmir - 06'25''

10. Untitled - 05'14''

11. Letzter Wurf - 09'35''

Gonçalo Mortágua - Tenor Saxophone, Bamboo Flute

Ernesto Rodrigues - Viola

Guilherme Rodrigues - Cello

Günter "Baby" Sommer - Percussion

Recorded June 2022, Berlin

Cover design Carlos Santos

https://ernestorodrigues.bandcamp.com/album/not-bad

Reviews

This time Rodrigues family team up with the legend of the German free jazz, Günter "Baby" Sommer, and a phenomenal reed player, Gonçalo Mortágua, under the name of Not Bad quartet. As explained in the liner noted on Bandcamp: "And for this Not Bad quartet, an assemblage spanning three generations, individual virtuosity does indeed feature, including in traditionally free & jazzy solos, but also as an aspect of forging a coherent whole. The result before us, well over an hour of dense musical interaction, is thus more directly expressive than many Creative Sources albums, often featuring strong rhythmic coloring from one of the pioneers of the European Free Jazz scene, Günter "Baby" Sommer of Dresden. Yet this melding of impulses & styles is not only about looking backward toward a legend of the previous generation, but forward as well: Ernesto is joined in this quartet performance by his son, Guilherme Rodrigues, only 34 years old, but the veteran of well over a hundred albums on Creative Sources & elsewhere, as well as by young Portuguese horn player, Gonçalo Mortágua. 588 CHAPTER 42. ERNESTO AND GUILHERME RODRIGUES (And it's not only the Rodrigueses forging this link with Sommer, but very much Mortágua as well. He initiated the session via teaching connections, and the two can frequently be found interlocked, in traditionally jazzy duo interactions, suggestive of one pole here....) And so, just as a septuagenarian called Baby already seems destined for a (paradoxical) play of generations, for their prior album together (again on Creative Sources, 2020), Gonçalo & Guilherme appear themselves as (2 of) As 3 Velhas..."

The music carries indeed new qualities ion comparison to the "stabdard" Rodrigues family free minimalism output (which never is really standard). Sommer introduces much stronger free jazz rhythmic component, provoking also Gonçalo to play with more free jazz expression. The quartet presents 8 track, and already the first two, 8 minutes long "Abertura" and nearly 10 minutes long "Verve" throw the listeners on their knees, as we say. But, for me the highlights are: over ten minutes long "Invocação", perhaps the most peaceful track with a truly majestic bamboo flute part, and 8 minutes long "Grenze zu", also with great bamboo flute lines. Surprising music from Rodrigues family et consortes, but very interesting and beautiful!!! Maciej Lewenstein

Kontynuujemy przegląd nowości płytowych familii Rodrigues – ojca altowiolinisty i syna wiolonczelisty. Po wyśmienitym albumie popełnionym w towarzystwie Dirka Serriesa, dziś zaglądamy na kolejną intrygującą sesję nagraniową, podczas której kameralnie na ogół usposobieni Ernesto i Guilherme spotykają legendę niemieckiego free jazzu Güntera Sommera, a do kwartetu dobierają jeszcze portugalskiego tenorzystę, któremu do estetyki sławnego drummera niebywale blisko. Album dokumentujący sesję jest bardzo bogaty w wydarzenia, mieni się wszystkimi kolorami tęczy, ale bez dwóch zdań niesie spory ładunek prawdziwie free jazzowych emocji. Jak w tych gęstych okolicznościach narracyjnych radzą sobie nasi mistrzowie kameralnego minimalizmu? Oczywiście, doskonale! Zapraszamy na wnikliwy odsłuch i odczyt płyty nazwanej nieco przewrotnie Not Bad.

Otwarcie albumu ma charakter zdecydowanie rozpoznawczy, ale już po dwóch minutach swobodnej wymiany myśli, lepiona z długich i krótkich fraz opowieść nabiera rumieńców i pewnej meta taneczności. Tworzą ją jazzowo frazujący saksofon, perkusja zatopiona w rytmie i roztańczone, ekspresyjne strunowce. Druga narracja definitywnie przenosi nas już do świata rozśpiewanego, aylerowskiego free jazzu. Połamane rytmy, głęboki tembr tenoru, cello frazujące niczym kontrabas i viola w roli tej, której wolno tu wszystko. W trzeciej ekspozycji dynamika nagrania zostaje wyhamowana. Skrzypiące struny na otwarcie, zalotny flet i pulsujące dźwięki nieznanego przedmiotu w rękach perkusjonalisty. Opowieść o posmaku ethno rozwija się dość leniwie aż do ósmej minuty, gdy narracja zostaje oddana w ręce saksofonu i perkusji. W czwartej improwizacji muzycy bez zbędnych wstępów wpadają w ramiona roztańczonego free jazzu, dyktując sobie niezłe tempo dzięki pizzicato wiolonczeli. Narracja przez moment zdaje się tu delikatnie rozpływać w sennych marzeniach, ale to jedynie zmyślne podprowadzenie pod wielką kulminację, wieńczącą całą opowieść.

Piąta improwizacja także kipi energią, choć tworzy ją plejada drobnych, urywanych fraz. Okrzyki, strunowe preparacje i śpiew dęciaka - wszystko płynie tu w rytmie podyktowanym przez perkusję. W kolejnej opowieści powraca flet, który dyskutuje z ciszą i mikro frazami altówki. Cello & drums budzą się do życia po dwóch minutach. Ów nieco nerwowy chillout z czasem nabiera rumieńców i idealnie podprowadza nas pod dwie improwizacje w duetach. Pierwsza z nich w estetyce perkusjonalnej, kreowana jest przez skaczący po gryfie wiolonczeli smyczek oraz drumming po misach i talerzach. W drugim duecie altówka i saksofon jednoczą siły w zalotnie brzmiących, chwilami preparowanych dźwiękach.

Po kilku krótszych utworach na koniec albumu dostajemy bardziej rozbudowane w czasie ekspozycje. Dziewiąta część pisana jest wyjątkowo leniwą strugą dźwięków. Szeleszczące perkusjonalia, bezdźwięcznie szorowane struny, dęte odgłosy niczym kocie piski. Z czasem saksofon zaczyna budować matowe drony, a w tle pomagają mu rezonujące talerze. Piękna, smutna ballada! W dziesiątej opowieści nerw życia powraca – okrzyki i rwane frazy budowane metodą call & responce. Muzycy skaczą i śpiewają w rytmie perkusji, która zdobi improwizację także odcinkiem solowym. Wreszcie finałowa opowieść, która rozpoczyna się bardzo delikatnymi frazami, doposażonymi w sporą dawkę melodii. Przez moment narracja spoczywa na barkach wiolonczeli i altówki, potem ster przejmuje drummer, który kreuje gorące emocje i dyktuje niemal opętańcze tempo! Na samo zakończenie składają się tu dwa wątki – z jednej strony strunowe, niskie drony, z drugiej mantryczny drumming. Całość gaśnie w strumieniu szeleszczących perkusjonalii. Andrzej Nowak (Trybuna Muzyki Spontanicznej)

Tandem père et fils insigne de l’avant- garde improvisée radicale de ces vingt dernières années, le violiste (alto) Ernesto Rodrigues et le violoncelliste Guilherme Rodrigues ont le culot de s’associer avec un grand nombre d’improvisateurs, certains au registre et à la démarche particulièrement éloignées de leurs préoccupations sonores. Malgré son adhésion à l’expression minimaliste exploratoire « lower case » conceptuelle ou new silence en existence depuis les alentours de l’an 2000, Ernesto n’a jamais jeté l’enfant avec l’eau du bain. D’ailleurs, il suffit d’écouter son fils Guilherme dans ses deux récents opus solitaires « Cascata » et « Acoustic Reverb » pour réaliser l’étendue de leurs préoccupations musicales. Ici, il n’y a pas moins que le légendaire batteur Saxon Günter Sommer, un incontournable de la free music européenne au parcours particulièrement fructueux. Associé à ses camarades de la première heure Ulrich Gumpert, Ernst Ludwig Petrowsky et les frères Bauer, on l’a entendu en Solo (Hörmuzik) avec Peter Brötzmann, Fred Van Hove, Barre Phillips, Leo Smith et Peter Kowald, Gianni Gebbia, Didier Levallet et Sylvain Kassap, Cecil Taylor, Irene Schweizer etc… Avec le saxophoniste Gonçalo Mortagua, il assure fermement le pôle « free-jazz de ce curieux assemblage, les deux Rodrigues et leurs frottements d’archets atonaux, pour la face impro radicale. Gonçalo Mortagua joue du sax ténor et de la flûte de bambou (6 Grenze Zu), et n’essaie pas de se référer à des grandes voix du saxophone free-jazz (Ornette, Ayler, Trane, Lacy etc..), mais crée son langage à partir de sa propre expérience et de son imaginaire . Not Bad, car cette session challenge délibérément audacieuse qui aurait pu se révéler incertaine est loin d’être mauvaise. Pour ces deux cordistes, le choix de Günter Sommer est très avisé, car ce batteur âgé de 80 ans s’est adapté merveilleusement à la dynamique et au volume sonore de l’altiste et du violoncelliste et leur remarquable aptitude à jouer de concert en imbriquant leur jeux respectifs comme s’ils n’étaient qu’une seule personne. Dès l’ouverture (1. Abertura), Sommer a trouvé le registre adéquat, martelant légèrement sa grosse caisse en ostinato en osmose avec le mouvement des deux archets sur leurs cordes frottées et leurs crissements, harmoniques, sons étouffés, oscillations enguirlandées et moirures d’une finesse inouïe. Son drumming reste discret, ouvrant le champ sonore à l’expression de ses collègues parfois hyperactifs, mais souvent au bord du silence, lui-même avec une belle variété de frappes. Le lyrisme de Mortagua peut alors s’élancer avec sa fraîcheur et son imagination. Il n’en fait pas trop, conservant son timbre caractéristique réellement adéquat à ceux du cello et de l’alto. Au fil de la séance, la musique évolue vers plus d’échanges interactifs, deux duos (7.Duo 8. Unduo) cello - ténor et une pièce particulièrement enlevée où le batteur nous livre un solo remarquable à son début (10. Untitled). Les cas de figures et les ambiances différentes se multiplient et font de cette rencontre atypique une excellente expérience d’écoute et de découverte. Cette association momentanée change complètement la perspective sonore et créative de ces quatre musiciens dans leur univers « habituel » et c’est quand même formidable de les entendre dialoguer et collaborer sur la base de l’écoute immédiate avec des artistes très différents d’eux-mêmes. La musicalité réelle n’a pas de limites sauf dans les présupposés des étiqueteurs primesautiers. Magnifique album.  Jean-Michel Van Schouwburg (Orynx)

Nesta edição Creative Sources estão reunidos Gonçalo Mortágua, Ernesto Rodrigues, Guilherme Rodrigues e Gunter “Baby” Sommer. Uma boa surpresa: música sem barreiras, sem preconceitos.

“Not Bad” é o primeiro trabalho do quarteto que junta Gonçalo Mortágua no saxofone tenor e flauta de bambu, Ernesto Rodrigues na viola d’arco, Guilherme Rodrigues no violoncelo, Gunter “Baby” Sommer na percussão, e espelha a ideia abstrata de sobreposição dinâmica de camadas sonoras esguias, que por vezes se misturam e adquirem um caráter próprio, à medida que a música avança. É uma formação menos usual, já que não há a figura do contrabaixo nos graves e sim do violoncelo, o que torna o disco algo particular. Foi gravado em 2022, no Studio Zentri Fuge, em Berlim. As composições foram construídas em coletivo. 

É notória a presença de diferentes influências musicais. Claro que isso acontecerá sempre, nenhum artista está dissociado da sua trajetória de vida, mas o que ressalta em “Not Bad” é a capacidade dos quatro músicos para coser os diferentes retalhos que constroem uma manta diversa. Com muita fluidez, ao longo das 11 faixas do disco caminha-se por um espetro sonoro alargado. Face aos músicos envolvidos, e como seria expectável, há influências de jazz e free jazz, música improvisada, mas também de música “tradicional”, a trazer-nos sons e frases que lembram a natureza, ou remontam para ambientes instrumentais do cancioneiro popular português.

O álbum inicia-se com “Abertura”, onde o som da percussão chega como se vindo de um mundo subterrâneo e intimista, ao qual se junta o arco da viola e, posteriormente, o violoncelo e o saxofone. É um acordar que se faz devagar, atento aos pormenores. Em “Invocação” é trazida a combinação de sons perdidos algures no tempo como, por exemplo, a mistura de melodias do berimbau de boca com a flauta de bambu, algo pouco escutado por estes dias e que remonta, como já referido, à musicalidade de um passado de música tradicional, concertada com a intervenção da viola d’arco, de carácter persistente e cíclico, causando ambiente de tensão.

Em todo o disco a percussão tem um papel muito determinante, mas ao escutarmos “Instant Impressions”, seguida de “Untitled”, Gunter “Baby” Summer revela-nos de forma clara toda a sua bagagem musical, a sua assertividade e dialética rítmica destacam-se. O que vem novamente a confirmar-se em “Letzter Wurf”. Mas, ainda em “Untitled”, é salientada a combinação perfeita deste quarteto, com criações musicais de cada um a encontrar-se com o todo, reforçando novamente a ideia de camadas, permitindo que cada músico se expresse individual e coletivamente. Esta faixa é uma das mais fortes do disco, a terminar num ambiente musical um pouco punk/rock, a surgir em jeito de surpresa.  O violoncelo demonstra toda a sua energia e versatilidade em “Duo”, onde se expressa em conjunto com a percussão. O caminho pelo instrumento é de tal forma amplo, que por vezes nos questionamos se se trata de facto do violoncelo ou da viola, dado alguns elementos agudos usados em pizzicato.

O saxofone destaca-se, mas de forma equilibrada. Se em “Verve” toma um tom mais orgânico, até mais afirmativo e de acordo com o solicitado, por outro em “Unduo”, junto com a viola, demonstra a sua delicadeza a ajuste sonoros, acompanhando de forma minuciosa e dialogante, a linguagem rápida e precisa da viola, com uma personalidade muito própria, já conhecida de Ernesto Rodrigues. 

“Not Bad” é uma agradável surpresa e foge de um certo padrão a que por vezes nos habituamos a ouvir. É um disco sem barreiras, sem preconceitos, onde os músicos se entregam ao desconforto, sem medo – uma miscelânea que combina na perfeição. A sua originalidade e diversidade, é a sua riqueza. Sofia Rajado (Jazz.pt)

Spanning three generations of improvisers, the duo of violist Ernesto Rodrigues and cellist Guilherme Rodrigues join with tenor saxophonist Gonçalo Mortágua and legendary percussionist Gunter Baby Sommer to record eleven diverse improvisations in the studio in Berlin, naming the quartet "Not Bad", an extreme understatement for their unique chamber influences of European Free Jazz. (Squidco)